Psyche Magazine

 

Online tools als (bijkomende) methodiek

Hoezee! Eindelijk kunnen we onze vrienden, familieleden en collega's weer face-to-face spreken. Dat geldt ook voor hulpverleners en hun cliënten. Na maanden vol beeldbelsessies, kan het gesprek opnieuw in de praktijk plaatsvinden. Toch betekent dat niet automatisch dat we onze computer, smartphone of tablet volledig aan de kant moeten schuiven. Die technologie zorgt namelijk voor een andere kijk op onze geestelijke gezondheidszorg. Zo bespraken we in het vorige Psychenummer de mogelijkheden van onlinehulpapps. Vandaag op de planning: blended hulp.

 

Na een aantal jaren gesprekstherapie heb ik het gevoel dat mijn woorden op zijn. In theorie weet ik perfect wat ik zou moeten zeggen of antwoorden om mijn therapeut tevreden te houden. Ik besef dat therapie op die manier niets uithaalt en dus probeer ik te antwoorden met wat ik écht voel of denk. Maar ik merk dus dat ik nood heb aan iets anders. Een soort van bore-out op vlak van therapie, zeg maar. Toch heb ik nog opvolging nodig. Ik blijf namelijk in dezelfde vallen trappen, maar de hulp kan naar mijn gevoel veel efficiënter. Hoe dan? Misschien is blended hulp wel één van de mogelijke oplossingen voor dat probleem. 

 

Wat is blended hulp? 

“Op het moment dat je fysiek contact mengt met onlinehulp, dan ben je aan het blenden”, legt klinisch psycholoog en onderzoeker bij Thomas More, Tom Van Daele, uit. Anders gezegd: je gebruikt apps of websites als onderdeel van je therapie. Psycholoog en psychotherapeut Annelien Mees past deze – zoals ze het zelf noemt – ‘bijkomende methodiek’ toe in haar eigen groepspraktijk: “Dat lijkt mij ook de beste manier om naar blended hulpverlening te kijken: als een extra tool die je hebt. Net zoals ik in mijn praktijk gebruik maak van teken- en schildermaterialen, spelletjes en psychodrama, kan ik ook terugvallen op blended care. Denk aan het inzetten van een app, beeldbellen met iemand die het moeilijk heeft of een sms sturen om te vragen hoe het gaat. Het arsenaal aan tools dat je ter beschikking hebt wordt wat verbreed.” 

Voor deze artikelenreeks over online en blended hulpverlening installeerde ik de apps G-schema en Gevoelsthermometer op mijn gsm. Die applicaties gebruikte ik slechts gedurende enkele weken intensief, maar ze waren heel handig om mijn eigen gevoelens en gedachten bij te houden om er vervolgens een gesprek over aan te gaan tijdens mijn therapiesessies. Aangezien mijn psycholoog daar niet standaard mee werkt en het gebruik ervan ook niet echt aanmoedigt – ondanks haar enthousiasme over de apps – blijven de applicaties vervolgens maandenlang onaangeroerd op mijn telefoon staan. 

Jarno Meijer, directeur van Therapieland, bevestigt mijn gevoel: “Als een professional niet in digitale toepassingen gelooft, dan gaan de patiënten er zelf ook niet veel mee werken. Stel je voor dat je psycholoog geen feedback geeft op jouw ingevulde vragenlijst of opdracht, dan vraag je je toch ook af waarom je daar überhaupt nog tijd in steekt? Als therapeut moet je dus goed nadenken over wat je on- en offline doet.” 

Daarnaast heeft Tom Van Daele nog een opmerking op het gebruik van de apps G-schema en Gevoelsthermometer (lees: online dagboeken) tijdens mijn therapie: “Dat is niet de meest innovatieve manier, want je zou dat evengoed in een boekje kunnen doen. De gradaties van blended werken variëren heel sterk. Dat gaat van iets inspreken in een dictafoon tot virtual reality.” 

 

Beeldbellen 

Virtual reality spreekt alvast tot mijn verbeelding. Daarover later meer. Maar wat met beeldbellen? In tijden van ziekte of drukte kan een gesprek vanop afstand heel handig zijn. Dat deed ik het voorbije halfjaar intussen twee keer en ik moet eerlijk toegeven: het werkt. Toch zou ik mijn consultatie nog altijd liever uitstellen dan dat ik beeldbel met mijn therapeut. Bij een afspraak in real life voel ik mij meer begrepen en is er minder of geen kans op communicatie- of technische problemen. Om het heel cru te zeggen: ik heb het gevoel dat mijn 60 euro beter besteed wordt dan wanneer ik mijn ziel moet blootleggen via een schermpje. Enkele weken geleden had ik een afspraak met mijn psycholoog. Ik zat in een dip, was energieloos en zag het echt niet zitten om mij naar haar praktijk te slepen. Hoe vreselijk de weg ernaartoe was, zoveel beter voelde ik me op de weg terug naar huis: opgelucht, dankbaar en alsof ik het leven weer wat beter aan kon. Na de laatste keer beeldbellen daarentegen voelde ik me nog enkele uren miserabel. Ligt het aan het virtuele contact of eerder aan de aard van het gesprek? Ik zal het nooit met zekerheid weten, maar ik blijf toch meer fan van het échte contact. 

Tom Van Daele: “Het is nu eenmaal moeilijker om te communiceren via een scherm. Onderzoek toont ook aan dat mensen liefst iemand willen zien als ze zich niet goed voelen. Een face-to-face-gesprek is drie keer zo populair als een therapiesessie via digitale toepassingen. Aan de andere kant hebben we momenteel niet de middelen om iedereen een-op-eengesprekken te geven. Daarnaast deden we in maart 2020 een studie met 9000 psychologen van over de hele wereld. Voor de coronacrisis had 20 à 25 procent al een keer gevideobeld en op een paar weken tijd is dat aantal naar 85 à 90 procent gegaan. De ervaringen waren best positief en ondertussen zijn we het beeldbellen ook wat meer gewoon. Toch zagen we ook dat niemand een formele vorm van training had gehad en dat brengt beperkingen met zich mee, zeker als je dat nog nooit gedaan hebt.”

 

Opleiding 

Trainingen zijn dus nodig om blended te kunnen werken en het liefst zit dat al vervat in de opleidingen aan hogescholen en universiteiten. Zover zijn we helaas nog niet, vertelt Tom Van Daele. “Online hulpverlening zit in Vlaanderen momenteel quasi nergens structureel in het curriculum van de gezondheidszorg en professionals, enkel Howest biedt vanaf volgend academiejaar een bachelor-na-bacheloropleiding e-health aan. Tien jaar geleden kon ik nog leven met die gedachte, maar nu vind ik dat triestig. Die info moet dus na de opleiding worden meegegeven aan studenten die daar voor open staan.” Wie zelf nog jong is geweest, weet dat bijscholingen na de lessen niet populair zijn bij die leeftijdscategorie. En dat is jammer, vindt Van Daele. “Dat zorgt ervoor dat de digitalisering in de ggz wordt vertraagd. Een verplicht vak van drie studiepunten kan wel degelijk een impact hebben. Technologie moet meer aan bod komen in de opleidingen zodat iemand die pas in de arbeidsmarkt terechtkomt, weet hoe die daarmee aan de slag moet gaan.” 

 

De kracht van blended care 

Het kwam hierboven al even aan bod; naast opleiding is ook het tekort aan middelen en de grote vraag naar psychologische hulp een probleem. Onze sector is dan ook sedert een hele tijd op zoek naar oplossingen. Zoals we uit het artikel over onlinehulpapps (zie vorig Psychenummer) leerden is louter inzetten op online zelfhulp zonder de aanwezigheid van een therapeut niet meteen het beste idee. Ook Jarno Meijer boog zich tien jaar geleden over deze kwestie en startte zo samen met twee ggz-instellingen Therapieland op, een e-healthplatform voor zorgprofessionals: “Wij hebben helemaal geen oplossing om de psychologen uit het zorgsysteem te halen. Daar geloof ik niet in. Ik geloof er wel heel erg in dat wij een oplossing hebben die ervoor zorgt dat het gesprek kwalitatief beter wordt.” 

Zorgprofessionals nemen een licentie op Therapieland en gaan op zoek naar het juiste onlineprogramma voor hun cliënt. Na een eerste face-to-face-intakegesprek gaat de cliënt thuis aan de slag met zijn of haar hulpvraag. “Op het moment dat ik een depressie heb en dat jij mij als psycholoog de hele tijd moet uitleggen wat nu juist is, dat is zonde van de tijd. Wanneer je die achtergrondinformatie thuis al krijgt via een app of website en zo beter begrijpt wat er in je hoofd gebeurt, dan kan je daarna het gesprek met je therapeut veel kwalitatiever voeren. Wij digitaliseren de zaken die repetitief zijn, die op papier moeten, die binnenkoppers zijn en alles wat niet fysiek hoeft, zodat het gesprek weer terug kan naar een goed gesprek tussen een persoon die psychische problemen heeft en een professional die die persoon helpt. Zo geven behandelaren aan dat Therapieland in 83 procent van de gevallen voor een kwalitatiever behandeltraject zorgt. Dat is voor ons dan ook een bewijs dat blended care op dat vlak veel te bieden heeft”, zegt Jarno Meijer. 

Wat Meijer zegt, voel ik ook heel erg. Ik heb geen zin meer om elke keer te vertellen over wat mij heeft beziggehouden en te horen welke denkfout ik heb gemaakt, want in theorie ben ik me daar best al bewust van. Mis ik een soort van diepgang in de gesprekken? Of mis ik een actiegerichte aanpak? Nu is het zo dat ik elke twee weken op gesprek ga, maar dat ik in de tussentijd relatief weinig aan mijn angst- en stressstoornis werk. 

Kathelijne Lowel, klinisch psycholoog en teamcoördinator online team bij CGG Zorggroep Zin, ziet ook in dát vraagstuk de voordelen van blended werken: “Je kan de regie in handen geven van de patiënt. Zij kunnen 24/7 bezig zijn met hun herstel, op momenten wanneer zij daar tijd voor en zin in hebben. Ik vraag mijn cliënten altijd om een online dagboek bij te houden, waarin zij dingen kunnen noteren. Dat betekent dat als ik een cliënt na enkele weken terugzie, we het niet altijd moeten hebben over hoe het is geweest in die periode. Dat kon ik namelijk al lezen in hun online dagboek. Doordat je hen telkens iets laat voorbereiden, laat je hen ook nadenken. Op die manier kan je heel snel voor meer diepgang zorgen in de gesprekken.” 

Blended werken zorgt ervoor dat hulpverlening niet stopt wanneer je de praktijk weer buiten wandelt. Annelien Mees geeft haar cliënten – voornamelijk jongeren – geen huistaken mee, maar ze moedigt hen wel aan om in de tussentijd een sms’je te sturen als ze dat willen, bijvoorbeeld na een spannend gesprek. “Dat is dan misschien een heel kort contact, maar zo wil ik wel aantonen dat ik ook betrokken ben en dat ik met jou bezig ben tussen de sessies door. Het beperkt zich niet tot die drie kwartier die je bij mij zit.” 

 

Vlaanderen hinkt achterop 

De voordelen van blended hulpverlening lijken dus heel duidelijk. Bovendien bestaan er intussen voldoende digitale toepassingen om mee aan de slag te gaan tijdens de behandeling van psychische problemen. Hoe komt het dan toch dat geen enkele van de vier therapeuten bij wie ik in de laatste zes jaar in behandeling ging, gebruik maakte van online tools? 

Sinds 2019 is Therapieland – een van oorsprong Nederlandse organisatie – ook actief in Vlaanderen. In hun klantenbestand: CGG’s, privépraktijken en enkele dokters. In tegenstelling tot in Nederland is het in Vlaanderen nog wat zoeken naar financiering voor blended care. Jarno Meijer: “De tarieven zijn in Vlaanderen een stukje anders dan in Nederland. Dat is uitdagend voor de Vlaamse markt als ik eerlijk ben. Maar je ziet wel dat er in Vlaanderen meer beweging in komt. Vier jaar geleden was dat een heel ander gesprek.” Dankzij de coronacrisis beseft onze overheid dat extra investeren in geestelijke gezondheid geen overbodige luxe is. Het online gedeelte blijft nog wat onbekend terrein, maar ook daar worden kleine stappen in gezet. Zo krijgen CGG Kempen, CGG De Pont en Zorggroep Zin een subsidie van 600.000 euro om hun online werking voort te zetten en verder uit te bouwen en maakt de Vlaamse overheid 160.000 euro vrij voor het implementeren van blended hulp (zie kader). Jarno Meijer heeft er dus alle vertrouwen in dat verbetering op komst is. Traag maar gestaag? “Het is niet zo dat ik zeg: ‘och, wat is Vlaanderen traag,’ helemaal niet. Maar het tempo van verandering heeft wel met het zorglandschap te maken. Bijvoorbeeld in Duitsland werd twee jaar geleden een wet doorgevoerd waardoor een huisarts e-health kan voorschrijven op recept. Dan is de trein natuurlijk vertrokken en zijn er mooie kansen voor e-healthleveranciers. Het is dus wat wachten op een prikkel vanuit het gezondheidszorgsysteem om die online toepassingen écht te lanceren. In Nederland waren die prikkels er toevallig eerder dan in Vlaanderen.” 

Prikkels of niet, op de dag van vandaag zijn de mogelijkheden van blended care al legio. In dit artikel bespraken we verschillende vormen, maar nog lang niet alles kreeg hier intussen een eervolle vermelding. Een toepassing die momenteel nog wat klinkt als toekomstmuziek, is virtual reality. De enige ervaring die ik heb met VR is toen ik het spel Beat Saber uitprobeerde (google gerust even wat dat juist is als je nieuwsgierig bent). Zo’n VR-bril was leuk, maar niet per se voor herhaling vatbaar. Of zal ik mijn mening moeten herzien? In het volgende en laatste artikel over online- en blended hulp hebben we het onder andere over de mogelijkheden van VR in de ggz.